Werkend aan het Spinzi-overzicht van kinderboeken waarin diversiteit en gender aan bod komen, kom ik regelmatig pareltjes tegen, zoals het prentenboek Aboikoni.
Aboikoni is geboren op een plantage waar hij woont met zijn moeder en zusjes. Hun vader is verkocht en woont op een andere plantage. Aboikoni vlucht als hij 16 jaar is. Hij rent zijn voeten stuk in het oerwoud, en wordt achternagezeten door soldaten en jachthonden. Hij moet een rivier vol piranja’s oversteken wil hij ontsnappen. Dat doet hij liever dan terug naar de plantage. Bereikt hij de vrije marrons…?
Het boek Aboikoni is verschenen als apart boek, en maakt deel uit van ‘Ik neem je mee’, waarin Akesi, Aboikoni, Boni en Rogier, en Selina hun verhaal vertellen. Samen belichamen ze de geschiedenis van de transatlantische slavernij, van het oppakken in Afrika, via de boottocht en het leven als slaaf en marron in Suriname, naar de dag van de afschaffing van de slavernij in 1863.
Specificaties
Tekst: Hilli Arduin
Illustraties: Vanessa Paulina
ISBN: 987-99914-56-21-8 (Aboikoni)
en 987-99914-56-17-1 (Ik neem je mee)
Genre: prentenboek, 8+
Uitgeverij: St. Projekten Christelijk Onderwijs Suriname, 2013
Kopen via bol: Aboikoni | Ik neem je mee
Kopen via deze site: contactformulier
In het Joods Historisch Museum (verder: JHM) te Amsterdam is momenteel veel aandacht voor de geschiedenis van Joden in Indonesië, de Oost, en in de Cariben, de West.De tentoonstelling Selamat Sjabbat, over Joden in de Oost, is nog te bezoeken tot en met 8 maart 2015. Joden in de Cariben – Vier eeuwen geschiedenis in Suriname en Curaçao is net geopend: donderdag 30 januari 2015 was de opening, en de tentoonstelling loopt tot en met 14 juni 2015.
Er valt veel te bekijken en te beluisteren. Veel voorwerpen, oude foto’s, muziekfragmenten en interviews met (afstammelingen van) direct betrokkenen. Er wordt een duidelijke sfeer neergezet. Puur vanuit Joods perspectief, vanuit een weemoedig gevoel vergelijkbaar met het ‘tempoe doeloe‘ zoals Indo’s dat kennen, is dit een mooie tentoonstelling.
Stoffenstalen die men meebracht op het eerste deel (A’dam-Afrika) van de TAS-reis, om te peilen welke stoffen het meest in de smaak vielen bij Nigeriaanse slavenhandel. Afrikaanse modestoffen worden nog altijd gemaakt in Twente. – foto MvdZ
De link met kolonialisme en trans-atlantische slavenhandel is uiteraard sterk (het is de reden waarom Europeanen zich in Oost en West vestigden), maar dat wordt slechts zijdelings aangestipt in de exposities. In die zin is er sprake van een Nederlands perspectief: de Joden droegen bij aan de welvaart van de Republiek, en dat deden ze met plantage- en slavenhandel.
Bepaald geen onschuldig handeldrijven, ook in die tijd was het discutabel; woorden als ‘bijdragen aan de welvaart’ en ‘handeldrijven’ verbloemen de rauwe realiteit.
De knelpunten in dit verhaal komen wel uitgebreider aan bod in het boek Joden in de Cariben en het themanummer van het tijdschrift Misjpoge, Selamat Sjabbat. Veel Joden die vertrokken uit Europa, deden dat niet alleen uit een verlangen naar avontuur of gewin, maar omdat ze hoopten elders meer armslag, een prettig leven, te vinden. Joden mochten in Europa gildeberoepen niet uitoefenen, hadden te maken met fikse vervolging en pogroms, en de uitoefening van hun religie was aan banden gelegd en meestal ronduit verboden. Deels was dat anders in de wingewesten. Joden mochten daar wél grond bezitten bijvoorbeeld. Dat was in het voordeel van Europa, in dit geval Nederland, namelijk.
Dankzij het kolonialisme heeft Europa lang haar interne problemen kunnen ‘uitbesteden’ in plaats van ze op te lossen. We leven nu in een tijd, dat het Europese uitbesteden van ‘problemen’, groepen die anders zijn, van elders naar Europa zijn gekomen et cetera, op grenzen is gestuit. We, Europeanen (inclusief Joden, Moslims en anderen ‘van elders’), zullen nu dus echt moeten leren, om daar anders mee om te gaan. Kennis van de geschiedenis over de integratie van diverse bevolkingsgroepen in de overzeese gebieden, kan daarbij een positieve rol spelen.
Joden in de Cariben Ter gelegenheid van de tentoonstelling: Joden in de Cariben – Vier eeuwen geschiedenis in Suriname en Curaçao.Onder redactie van Julie-Marthe Cohen Uitgeverij: Walburg Pers, Zutphen ISBN: 9789057303869 Pagina’s: 240 Prijs: € 34,50 Joden in de Cariben vertelt het verhaal van de joodse gemeenschappen die zich vanaf de zeventiende eeuw vanuit Amsterdam vestigden in een onbekende, nieuwe wereld: in Noordoost-Brazilië, Nieuw-Amsterdam (Het latere New York), Suriname en Curaçao. In deze Nederlandse koloniën genoten de Joodse gemeenschappen verregaande religieuze en economische vrijheden en kwamen zij tot bloei. Zij droegen bij aan de welvaart van de Republiek en speelden een centrale rol bij de totstandkoming van andere joodse gemeenschappen in het Caribisch gebied en in Noord-Amerika
Misjpoge: Selamat SjabbatTer gelegenheid van de tentoonstelling: Selamat Sjabbat Prijs: €7,50 Ter gelegenheid van de tentoonstelling Selamat Sjabbat brengt het tijdschrift Misjpoge, het kwartaalblad van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie, een themanummer uit over Joden in Nederlands-Indië. De uitgave is gemaakt in samenwerking met het JHM en het Menasseh ben Israel Instituut.
Meer informatie of wilt u het museum bezoeken? Het Joods Historisch Museum is gevestigd aan de Nieuwe Amstelstraat 1 te Amsterdam, vlakbij metrostation Waterlooplein.
Dat was een inspirerend bezoek met de redactie van Spinzi aan het Kinderboekenmuseum in Den Haag! Prachtige tentoonstelling “van Arendsoog tot Wiplala”, waar illustraties van het Nederlandse kinderboek worden tentoongesteld.
Je ziet er zomaar een snippertje met de eerste Piggelmee in kleureninkt, of de spin Sebastiaan met bijgeknipte poten.
Kruip door sluip door Rupsje Nooitgenoeg in het Kinderboekenmuseum
Je kunt er (beneden de 20 kilo) kruipen door de segmenten van Rupsje Nooitgenoeg, en omringd door zijn tekeningen, genieten van een documentaire over Thé Tjong-King, een van de favorieten uit mijn jeugd.
Spin Sebastiaan, door Wim Bijmoer
Maar de spin Sebastiaan, die sprak me nog het meeste aan. Als kind zó vaak bij dit plaatje zitten griezelen…
Ik hou van spinnen, allereerst omdat ze muggen eten. Het zijn geluksbrengers, een gezonde spin in huis brengt voorspoed en ze kleden, buiten, de struiken als het kouder wordt in hun webben. Met hun acht poten geven ze zachte maar ferme massages, als ze dat willen. In de mythologie wereldwijd wordt de spin geassocieerd met de oorsprong van de wereld, wordt ze gezien als weefster van het web van ons bestaan en noodlot. Een deel van de oorspronkelijke bewoners van Amerika droeg beschermende amuletten met een spin. Neith (oud Egypte), Ariadne, Athena, Persephone, Moiren, Nornen – vrouwen weefden als spinnen en gaven daarmee vorm aan het leven, en braken het ook af.
Anansi in gevecht met de tijger, door Noni Lichtveld
En als Anansi is de spin de verhalenverteller en hofnar in west-Afrika en de Caraïben, waar Anansi belandde met de slavenboten en zich ontpopte als strickster die het de slavenhandelaren en -eigenaren lastig maakte. De spin slaat een brug tussen culturen, er is een poot voor iedereen.
Ook gefascineerd geraakt door Anansi? Via de webwinkel van Spinzi vindt u een prachtboek over deze spinnekop, geschreven door Johan Ferrier en illustraties door Noni Lichtveld: Het Grote Anansiboek.
En dan heb ik het nog niet over wat wij drieën allemaal bespraken, want dat gaat jullie natuurlijk helemaal niks aan!
De tentoonstelling “Van Arendsoog tot Wiplala” kan nog bezocht worden tot 17 mei 2015.
“Eén, twee, drie, vier: hoofddoek van plezier!” is een prentenboek over Kate en haar oma. Oma is jarig, maar niet vrolijk; ze kan haar hoofddoek niet vinden!
Kate zoekt hem, en leert ondertussen van alles over angisa’s, Surinaamse hoofddoeken. Elke vouwwijze heeft een naam en betekenis. Met de manier waarop haar angisa gevouwen is, laat de draagster zien of ze boos is of juist vrolijk, ze kan ermee flirten en ruzie maken: met haar hoofddoek spreekt ze de angisa tori, de geheimtaal van de angisa.
Dit is niet alleen een prachtig prentenboek met een leuk verhaal waar álle kinderen van zullen genieten, je krijgt nog iets extra’s, namelijk uitleg over de angisa.
Surinaamse dames in Kotomisi.
Het geven van namen aan hoofddoeken is een gebruik dat is meegenomen naar Suriname vanuit West-Afrika. Tijdens maar ook na de slavernij heeft de hoofddoek zich ontwikkeld tot een uniek Surinaams communicatiemiddel. De vouwkunst en betekenissen worden nog altijd mondeling doorgegeven. Angisa’s worden tegenwoordig vooral gedragen bij feestelijke gelegenheden: verjaardagen of, uiteraard, op 1 juli Keti Koti, de dag waarop de afschaffing van de slavernij wordt gevierd.
Via de site van het Koto Museum is ook een interessant boek (voor volwassenen) over de geschiedenis, betekenis en vouwwijzen van de angisa’s te bestellen. Voor wie daarin is geïnteresseerd.
Hoewel op het doorgeven van boodschappen via de angisa een extra lading drukt van vrijheid zoeken in tijden van slavernij, zijn er door de eeuwen heen diverse codetalen ontwikkeld voor snelle, eenvoudige communicatie ook tussen mensen die niet kunnen lezen en schrijven, of om boodschappen geheim te houden voor buitenstaanders. Tekens die dieven met krijt op voordeuren schrijven (‘hier valt niks te halen’ bijvoorbeeld), Noordse runen die richting aanwezen of waarschuwden voor slechtgezinde bewoners van een huis, gaten in of beren op de weg, de liefdestaal van postzegels en bloemen. Waar afstand of vooral sociale conventies gesprekken lastig maken, vinden mensen, vooral geliefden, altijd een manier om tóch met elkaar contact te kunnen houden, hoe kort en bondig dat ook is.
Postzegeltaal was een ware rage in het Europa van de jaren vijftig van de 20e eeuw, maar werd ook eerder al beoefend. Het was niet ongebruikelijk dat moeders de post doornamen om te controleren of alle post aan haar kinderen, vooral dochters uiteraard, wel binnen de grenzen van het betamelijke bleef.
“Hij houdt van me, hij houdt niet van me, hij houdt van me…”
Ook werd er van oudsher ‘gesproken’ via bloemen; nu nog. Rode rozen staan voor liefde, witte rozen voor vriendschap, bijvoorbeeld. Het vergeet-me-nietje… In de toneelstukken van Shakespeare vind je de nodige voorbeelden die minder voor de hand liggen, zoals sleutelbloemen voor wijze raad. Begin 18e eeuw was het in Europa een rage voor communicatie tussen geliefden. Lady Mary Wortley Montagu woonde toen met haar echtgenoot in Turkije, en ontdekte (of leerde?) dat via boeketten discrete boodschappen kunnen worden overgebracht, die ook taalgrenzen slechten. Zelfs in hoe een bloem of boeket wordt overhandigd, kan een boodschap schuilen. Met bloemen valt zelfs te divineren. Dit is bewaard gebleven in het bekende kinderspelletje: pluk een madeliefje, en pluk één voor één de blaadjes terwijl je bij elk blaadje beurtelings ‘hij houdt van me’ en ‘hij houdt niet van me’ zegt. Het laatste blaadje geeft de stand van zaken weer.
Hier moest ik allemaal aan denken toen ik “Hoofddoek van plezier!” las. Dit bijzondere boek is uitgegeven in het kader van 150 jaar afschaffing slavernij. Een aanrader voor wie kinderen iets wil vertellen over de achtergrond van Suriname, maar ook los daarvan is het een fijn prentenboek over symbolische culturele taalgebruiken; de slavernij wordt niet expliciet aangekaart.
Mylo Freeman is aan de Rietveld Academie opgeleid tot illustratrice, en bij het grote publiek vooral bekend om haar prentenboeken over Prinses Arabella, al maakte ze ook tal van andere boeken. Haar vader is Amerikaans, haar moeder Nederlandse.
Prinses Arabella is een groot succes, ook internationaal; de Nigeriaanse druk is net verschenen, en wordt verspreid door het hele land. Onlangs werd het prentenboek Prinses Arabella en de Sint gepresenteerd – reden voor een ontmoeting met deze bijzondere vrouw. Waarom maakt ze kinderboeken en creëerde zij Prinses Arabella?
Ooit vertelde iemand Mylo over een klein Surinaams meisje genaamd Jahkini. Zij kreeg de rol van prinses toebedeeld in een schooltoneelstuk, maar zij weigerde pertinent. ‘Er bestaan toch helemaal geen zwarte prinsesjes?’, was haar antwoord. Nadat Mylo dit verhaal hoorde, besloot zij hier meteen iets mee te doen. Er moest een prentenboek komen over een zwart prinsesje! Dat werd prinses Arabella, een donker prinsesje met een sterke wil.
Inmiddels is er een hele serie Arabella-boeken verschenen, met zelfs een theater- en muziekvoorstelling. Arabella zou zich ook perfect lenen voor een animatieserie voor de kleintjes. Wat niet is kan nog komen…!
Ik zag Mylo Freeman voor het eerst ‘in het echt’ bij Sinterklaas Curated, een middag in de Verhalenkamer in Amsterdam Noord. Een aangename, gemoedelijke middag voor de presentatie van progressieve sinterklaasverhalen met nieuwe Pieten. Mylo is een opvallende verschijning. Lang, mooi, maar vooral: ze lijkt in balans, komt over als een sterke vrouw die goed weet wat ze wil en hoe ze dat gaat bereiken. We spraken af in haar atelier in Amsterdam, een prettige, lichte ruimte, met als eye catcher een prachtige verzameling donkere barbies.
Het wonderlijke is, dat Nederland al decennia lang multicultureel is, maar dat er maar weinig kinderboeken verschijnen die je divers kunt noemen. Bijna alle kinderboekenkinderen zijn blank. Als er al kinderen met een donkerder kleurtje in voorkomen dan spelen zij zelden de hoofdrol, of wordt het verhaal thematisch aangepakt.
Gewoon leuke, spannende boeken over kinderen met een multiculturele achtergrond zijn er maar weinig. Deels wordt de doelgroep nauwelijks door uitgevers bereikt, terwijl de interesse er wel degelijk is. Je bereikt hen alleen op andere plekken. Via de scholen, of zoiets als het Prinsen & Prinsessen Project dat plaatsvond tijdens de Kinderboekenweek 2014 in het Bijlmer Theater. Zet een tafel met boeken neer op een plek waar men toch al komt, en er blijkt heel veel belangstelling. Juist voor kinderen die normaal níet met kunst en boeken in aanraking komen is dat heel belangrijk. Zeker nu bibliotheken moeten bezuinigen of zelfs sluiten.
Kinderboeken moeten het land in! Dit vraagt alleen een andere manier van kijken naar ‘de markt’, waar boekhandels en uitgeverijen vaak nog wat traditioneler zijn in werkwijze en verkoopkanalen. Overigens zijn deze boeken beslist niet alleen bedoeld voor kinderen met een donkerder tintje. Het is belangrijk dat álle kinderen zichzelf gespiegeld zien, en kennismaken met een ruimere wereld.
“Kinderen hebben de behoefte aan zowel spiegels als ramen. Veel gekleurde kinderen zien de wereld alleen via ramen en zij hebben spiegels nodig. Andere kinderen zien alleen spiegels en zij moeten de wereld ook door ramen leren zien.” – Sharron McElmeel
Mylo las eens voor in Amsterdam Osdorp uit haar prentenboek Prinses Arabella en Prins Mimoen. Als daar iets te doen is, komen er veel moeders met Marokkaanse roots met hun kinderen. Eén van de kinderen werd helemaal blij toen hij de illustratie zag van de moeder van Mimoen: “Kijk mama, dat ben jij!”
Niet alleen met boeken als die over Prinses Arabella werkt Mylo Freeman actief aan het vergroten van de diversiteit in kinderboeken. Zij is momenteel coach van een project in Antwerpen, waarbij 10 schrijvers gekoppeld zijn aan 10 illustratoren, om te komen tot 10 prentenboeken over een keur aan Antwerpse, multiculturele kinderen en hun belevenissen. Deze boeken worden in een box aangeboden aan scholen en bibliotheken.
Nog vóór je woorden leert, word je geconfronteerd met beelden. Om je heen, hoe je gezin en huis eruitzien, maar ook via prentenboeken, televisie en dergelijke. Die beelden zijn vormend, het zijn zaadjes die bepalen hoe jij later de wereld ervaart, wat je normaal vindt en als prettig of juist beangstigend ervaart. Laat die eerste zaadjes in de ziel positief zijn, en veelomvattend. Dat maakt de wereld er alleen maar mooier op!