Getest in de klas: Koning & Koning

11160326_625048834296557_552958705_nOp de kalender  in het klaslokaal van mijn kleutervrienden, heeft collega Vera bij 27 april een wapperend vlaggetje getekend. Koningsdag nadert. Zo nu en dan wordt er door een kleuter op het vlaggetje getikt. Er valt binnenkort weer iets te vieren. Oranje koekjes, geschminkte gezichten en muziek. De oudste kleuters halen herinneringen op aan vorig jaar. “Soms denk ik dat ik later kan worden wat ik wil”, zegt Gerald. “En misschien word ik wel koning”. Ik ben onmiddellijk enthousiast. Een koning in skinny jeans, op sneakers. Elk jaar een troonrede waar wat te lachen valt, waar echt een traantje zal worden weggepinkt omdat de mooie woorden van Gerald, uitgesproken met die charmante slisklank ons werkelijk  zullen raken.

Het prentenboek Koning en Koning van Linda de Haan en Stern Nijland gaat over een prins die op een dag door zijn moeder ( ze is oud, zit al lang op de troon en is moe ) geconfronteerd wordt met het feit dat hij nog steeds ongetrouwd is. “Iedere prins in de wijde omgeving is al getrouwd, behalve jij! Toen ik zo oud was als jij was ik al twee keer getrouwd geweest” gilt Koningin Moeder hem toe aan de ontbijttafel. Ze is het zat. Ze schreeuwt met haar tong uit de mond. Jim probeert of hij dat ook kan: praten met zijn tong uit de mond. Alle kleutervrienden volgen zijn voorbeeld.  Het is lastig maar waar een wil is, is een weg. Praten met de tong uit de mond is wat de kleuters betreft zeker een mogelijkheid in het leven.
Aan het eind van de dag is de prins omgepraat. “O.k moeder, wat u maar wil. Maar ik heb nog nooit een leuke prinses ontmoet”.

De koningin begint bij de A van haar lijst en belt alle prinsessen van de hele wereld. Een bonte stoet aan malle, elegante, rondborstige, door Country and Western geïnspireerde vrouwen komt voorbij. Het groene prinsesje uit Groenland roept de meest intense reacties op. De kleuters springen op van hun plaats, rennen naar het boek om dit wezen eens goed van dichtbij te bekijken. Een groene jurk.Twee staartjes. Ze mist een paar  tanden. Een feest van onbewuste herkenning. Het is smullen en verkneukelen in de kring want wij weten: dit wordt niks met al die vrouwen en onze prins.

De koningin en haar zoon moeten even slikken. Het was al met al niet veel soeps. Maar wacht. Er staat nog iemand voor de poort. Prinses Madelief en broer Prins Heerlijk. Prinses Madelief voldoet in grote lijnen aan het Disney-ideaal. Ze heeft blond golvend haar, een symmetrisch snoetje met getuite lipjes en ze draagt hoge hakken. Eindelijk slaat het hart van de prins op hol. Liefde op het eerste gezicht: wat een beeldschone prins, die broer van Madelief. De liefde is geheel wederzijds. Het wordt een bijzondere bruiloft. En de koningin heeft eindelijk tijd voor zichzelf.

Ik laat de laatste illustratie aan de kinderen zien. Koning en Koning kussen elkaar. In deze kleuterklas in Amsterdam-Noord ontvouwt zich vervolgens de volmaakte maatschappij in het klein. Een luid gejuich stijgt op. Verliefd! Kussen! Getrouwd! De kleutervrienden klappen in hun handen van plezier. Een enkele enthousiasteling stampt ook met de voeten. In het gejoel klinkt een kritische noot van een kleutervriend: “Twee jongens die kussen, dat kan toch niet?”

Noortje geeft antwoord: “Ja dat kan wel. Mijn vader heeft twee beste vrienden en die zijn verliefd op elkaar. Dus…….” Sinne vertelt over de buurvrouwen die zonder buurmannen in een huis wonen. De euforische liefdesstemming houden we erin. Taylan benoemt nog maar eens op welke vier meiden hij verliefd is. Liefdevol kijkt hij van de een naar de ander. We hebben lang gedacht dat Taylan heel stoer is want hij loopt altijd met zijn armen wijd. Maar die wijde armen komen door zijn grote hart. Als je amper een meter lang bent en je hart is een meter breed, probeer dan maar eens subtiel het schoolplein over te steken.

Dan staat Jim op. “Miriam, nu moet jij zeggen op wie van ons jij verliefd bent”. Hij kijkt me aan zoals Jim dat kan.  Jongensachtig, vol bravoure en oneindig lief. Het is plotseling stil in de kring. Alle kinderen kijken me verwachtingsvol aan. Vijf, zes kleuters komen van hun plaats. In een situatie als deze is opstaan en je laten zien beter dan passief zitten wachten. “Op mij toch?”, hoor ik een kleutervriend fluisteren. “Ze heeft al verkering”, vult een andere kleuter aan. Maar Jim is onverbiddelijk. Er zal een naam genoemd moeten worden.
Een voor een noem ik de namen van alle kinderen.  Verliefd op allemaal. Zoiets is volledig geaccepteerd in een kleuterklas want hier betekent ‘verliefd’ ook houden van, lief vinden, beste vriend zijn, enorm waarderen.  Als ik de laatste naam heb genoemd, voel ik ‘m al aankomen. De doldwaze, licht-hysterische groepsknuffel. De enige vorm van verstikkende liefde die best goed is voor een mens, zo nu en dan. We gaan los. Als de ademnood en de gekkigheid me teveel worden, roep ik om de kleuters af te leiden: “Wie van jullie weet waar Maxima vandaan komt?” “UIT HAAR MAMA’S BUIK!” gilt Ilja. Dank je wel, lieve Ilja. Voor deze prachtige, volmaakt bij het liefdesthema aansluitende waarheid. Geboren zonder oordeel. Uit de buik van onze moeders.

Na het verhaal gaan we koningen maken van pen, ecoline en glitters. “ We hebben de gouden juffen-pen ook nodig”, zegt Gerald. “Om gouden tanden mee te  maken. Dat is mooi, als je onder en boven glimmende tanden hebt. Koningen hebben dat”.

Wat jammer toch, dat ik geen connecties heb in aristocratische kringen. Ik zou graag een nieuwe koning willen aandragen. Skinny jeans. Sneakers. Gouden tanden. Een troon van lego. De troonrede met de mond vol Liga-koek. En altijd, altijd liefde.

U allen kent vast dat gevoel van lichte weerstand, bij de mededeling: dit boek moet je lezen. We bepalen het liefst onze eigen klassiekers. Toch ga ik het zeggen: Dit boek moet echt ( voor ) gelezen worden. Dit grappige, lichtvoetige prentenboek dat op een volstrekt natuurlijke manier de gay-liefde presenteert, is volmaakt voor alle kinderen, ouders en leerkrachten.

Miriam Bouwens, Amsterdam, 21 april 2015

11157005_625048687629905_1083493751_nkonkon2 11117812_625048857629888_1788310976_n

Getest in de klas: 1, 2, 3, 4: Hoofddoek van plezier!

Reza met boek op de kop, Sophie, Gerlad en ikHet is donderdagochtend 9 uur. Buiten is het koud en grijs. De nevelige duisternis van de vroege ochtend sluimert nog om de school. In deze serene sfeer zit ik met mijn kleutervrienden in de kring. Ze kijken me verwachtingsvol aan. Het volmaakte moment voor een goed boek. Ik laat het prentenboek van Jeanine Cronie zien en lees de titel voor: ‘1,2,3, 4: Hoofddoek van plezier!’

Chahid (4 jaar) veert meteen op: “Mijn moeder draagt ook altijd een hoofddoek. Buiten. Maar niet in bed. Ze heeft veel hoofddoeken. Blauw, groen, rood, roze, paars en geel. Als het warm is draagt ze een roze doek en als het koud is, een blauwe. Als ik jarig ben draagt ze een groene hoofddoek want zij houdt van groen”.

“Is het een blinddoek?” vraagt Jurriaan. “Een hoofddoek”, antwoordt Chahid. ” Mijn moeder heeft een eigen kast vol hoofddoeken”.

We bekijken de voorkant van het prentenboek. Ik vertel dat de zus van de schrijver, ze heet Totie Cronie, de tekeningen heeft gemaakt. De kinderen maken waarderende geluiden. Een zus die tekeningen maakt is vertrouwd en magisch tegelijk. Op de voorkant van het boek staat een dame met een gekleurde hoofddoek. Het is de oma van Kate die vandaag jarig is. De hoofddoek die zij draagt is een Surinaamse hoofddoek, een angisa. 

“Ik heb ook een oma in Suriname”, zegt Gerald. Gerald is een paar maanden geleden in Suriname geweest met zijn familie. Ik vraag of zijn oma ook een hoofddoek draagt. ” Ze draagt geen hoofddoek maar in Suriname heeft iedereen dezelfde kleur als ik. En er is heel veel kauwgom in de winkel. Potten vol met kauwgom. En we aten lasagne”.

“Ik ben ook in ‘Sunirame’ geweest”, zegt Taylan. Taylan is vaak creatief met de waarheid. In het weekend heeft hij verschillende connecties met draken en ook heeft hij ooit meegedeeld David Bowie persoonlijk te kennen. ( “Je weet toch…David Bowie. Van het winkelcentrum…Is jouw broer toch, Kay?”) Maar als Sneeuwwitje te eng wordt, klimt hij steeds op mijn schoot. Daarom luisteren we allemaal goedmoedig naar de creatieve waarheid van Taylan betreffende Sunirame.

Ik open het boek en begin te lezen. De oma van Kate is jarig maar waar blijft oma nou? Oma wil haar verjaardag niet vieren; ze is haar hoofddoek kwijt. Kate gaat op zoek naar de hoofddoek van haar oma. Ik laat de eerste tekening zien. Het tonen van de illustraties is een belangrijk ritueel in de klas. Als ik de tekeningen te snel de kring laat rondgaan, wordt dit geheel terecht, niet gewaardeerd. Kinderen willen niets missen van de tekeningen in een prentenboek. Bij dit prentenboek is het goed bekijken van de illustraties van belang want de hoofddoek van oma is op verschillende pagina’s subtiel verstopt. De kinderen hebben het door: Aha daar is de hoofddoek! Samenzweerderig en alwetend luisteren en kijken ze. Vol aandacht. Het is een fijne, spannende sensatie dat zij iets weten wat de hoofdpersonen Kate en haar oma nog niet weten: de hoofddoek van oma is in het heimelijke bezit van broertje Kevin. Een punt van de hoofddoek steekt uit zijn speelgoedauto.

Tijdens de zoektocht vertelt oma over de verschillende manieren van vouwen van de doek. Een gele doek met drie omhoog staande punten wil ze op haar verjaardag niet dragen. Drie omhoog staande punten betekenen dat je boos bent. Een punt naar achteren zegt: volg mij. Een punt opzij: Ik zie je op de hoek. Een punt omhoog: Laat ze maar praten. 

Gelukkig vindt Kate uiteindelijk toch de feestelijke hoofddoek. Het feest kan beginnen. Met één: taart. Twee: bezoek. Drie: Veel cadeautjes en Vier: de hoofddoek van plezier!

De kleuters schuiven onrustig heen en weer. Het oer-thema der kleuterwereld is onmiskenbaar gepresenteerd. Jarig zijn. Ik weet nu dat er een groots verlangen is om iets te roepen over een verjaardag, bij voorkeur de verjaardag van henzelf. Dat die verjaardag driekwart jaar geleden is, maakt een kleuter helemaal niets uit. Sophie zit links van me. Ze houdt het niet meer: “Ik was gister jarig!” roept ze. Sophietje was inderdaad gister ontzettend jarig. Op de dag dat zij 5 jaar werd, kwam ze in een nylon prinsessenjurk naar school. Haar aura was ook hemelsblauw, ze straalde van trotse vreugde. Haar vriendinnen fladderden als vlinders om haar heen. 

Als ik het boek heb dichtgedaan zie ik dat Hannah, lieve eigenzinnige Hannah die net op school is en tijd nodig heeft om alles te observeren, haar kaal geknuffelde naar Hannah ruikende knuffel op haar hoofd heeft gelegd. “Dit betekent blij”, zegt ze beslist. Noortje legt een pluche giraffe op haar hoofd. Guus en Jurriaan, altijd in gezelschap van hun knuffelhonden dragen ook hun knuffels als een hoofddoek. “Blij”, roepen ze en ze dansen in de kring. Reza en Noortje trekken hun vestjes uit en knopen deze strak om hun hoofd. “Dit betekent gek”, zegt Reza. Inderdaad gek. Ans Aarsema en Bea Hofman van het Batavierenplantsoen-stijl. Voor hen die in de jaren ‘80 tv keken: De alter ego’s van Arjan Ederveen en Tosca Niterink.

Chahid en Taiif trekken de capuchon van hun trui over hun hoofd. Coole blik. “Dit betekent stoer”, zeggen ze. Bijna alle kleuters staan nu in de kring hun imaginaire hoofddoek te showen. 1,2,3,4 alle kleuters hebben plezier.

Ik hoef de kleuters niet te vragen naar hun mening betreffende verhaallijn, de geloofwaardigheid van de hoofdpersonen of het kleurgebruik van de illustraties. Dat zij 1,2,3,4 Hoofddoek van plezier een goed boek vinden, heb ik kunnen zien. Tijdens het voorlezen waren er geen verlangende blikken naar de knutseltafel of de bouwhoek, geen heimelijk gefluisterde dialogen over de poes of Sesamstraat en geen pogingen om de inhoud der neusgaten te inspecteren.

Chahid en Gerald hadden de kans iets te vertellen over hun eigen wereld. Alle kinderen keken en luisterden in stilte. Na afloop ontstond er de prachtige, lieftallige anarchie die er altijd is als jonge kinderen zich aangesproken voelen. Een goed prentenboek ervaren kleuters als een autobiografie.

Graag raden de lieftallige anarchisten van kleuterklas 2kb van basisschool De Biënkorf te Amsterdam-Noord en ikzelf u aan: prentenboek 1,2,3,4 Hoofddoek van plezier van Jeanine Cronie ( tekst ) en Totie Cronie (illustraties ). Uitgeverij Maopé.

Door: Miriam Bouwens, Amsterdam 27 januari 2015
www.miriambouwens.blogspot.com

Kinderboekendoen-tip: Na het prentenboek Eén, twee, drie, vier: hoofddoek van plezier! hebben de kinderen zichzelf getekend en daarna voorzien van een hoofddoek, hoed of wat ze zelf mooi vonden. Met gekleurde stofjes, net als de echte hoofddoek van plezier.

Hoofddoek van plezier- Reza met boek, Gerald, sophie en ikhoofddoek van plezier- Geralds creatie  Hoofddoek van plezier- Reza's hand maakt hoofddoek van plezier- sophie maakt Hoofdoek van plezier- Tomas' creatie

‘Er bestaan toch geen zwarte prinsesjes?’

Foto Mylo Freeman, door: Macy Raven

Mylo Freeman is aan de Rietveld Academie opgeleid tot illustratrice, en bij het grote publiek vooral bekend om haar prentenboeken over Prinses Arabella, al maakte ze ook tal van andere boeken. Haar vader is Amerikaans, haar moeder Nederlandse.

Prinses Arabella is een groot succes, ook internationaal; de Nigeriaanse druk is net verschenen, en wordt verspreid door het hele land. Onlangs werd het prentenboek Prinses Arabella en de Sint gepresenteerd – reden voor een ontmoeting met deze bijzondere vrouw. Waarom maakt ze kinderboeken en creëerde zij Prinses Arabella?

Ooit vertelde iemand Mylo over een klein Surinaams meisje genaamd Jahkini. Zij kreeg de rol van prinses toebedeeld in een schooltoneelstuk, maar zij weigerde pertinent. ‘Er bestaan toch helemaal geen zwarte prinsesjes?’, was haar antwoord. Nadat Mylo dit verhaal hoorde, besloot zij hier meteen iets mee te doen. Er moest een prentenboek komen over een zwart prinsesje! Dat werd prinses Arabella, een donker prinsesje met een sterke wil.

Inmiddels is er een hele serie Arabella-boeken verschenen, met zelfs een theater- en muziekvoorstelling. Arabella zou zich ook perfect lenen voor een animatieserie voor de kleintjes. Wat niet is kan nog komen…!

Ik zag Mylo Freeman voor het eerst ‘in het echt’ bij Sinterklaas Curated, een middag in de Verhalenkamer in Amsterdam Noord. Een aangename, gemoedelijke middag voor de presentatie van progressieve sinterklaasverhalen met nieuwe Pieten. Mylo is een opvallende verschijning. Lang, mooi, maar vooral: ze lijkt in balans, komt over als een sterke vrouw die goed weet wat ze wil en hoe ze dat gaat bereiken. We spraken af in haar atelier in Amsterdam, een prettige, lichte ruimte, met als eye catcher een prachtige verzameling donkere barbies.

Het wonderlijke is, dat Nederland al decennia lang multicultureel is, maar dat er maar weinig kinderboeken verschijnen die je divers kunt noemen. Bijna alle kinderboekenkinderen zijn blank. Als er al kinderen met een donkerder kleurtje in voorkomen dan spelen zij zelden de hoofdrol, of wordt het verhaal thematisch aangepakt.

Gewoon leuke, spannende boeken over kinderen met een multiculturele achtergrond zijn er maar weinig. Deels wordt de doelgroep nauwelijks door uitgevers bereikt, terwijl de interesse er wel degelijk is. Je bereikt hen alleen op andere plekken. Via de scholen, of zoiets als het Prinsen & Prinsessen Project dat plaatsvond tijdens de Kinderboekenweek 2014 in het Bijlmer Theater. Zet een tafel met boeken neer op een plek waar men toch al komt, en er blijkt heel veel belangstelling. Juist voor kinderen die normaal níet met kunst en boeken in aanraking komen is dat heel belangrijk. Zeker nu bibliotheken moeten bezuinigen of zelfs sluiten.

Kinderboeken moeten het land in! Dit vraagt alleen een andere manier van kijken naar ‘de markt’, waar boekhandels en uitgeverijen vaak nog wat traditioneler zijn in werkwijze en verkoopkanalen. Overigens zijn deze boeken beslist niet alleen bedoeld voor kinderen met een donkerder tintje. Het is belangrijk dat álle kinderen zichzelf gespiegeld zien, en kennismaken met een ruimere wereld.

“Kinderen hebben de behoefte aan zowel spiegels als ramen. Veel gekleurde kinderen zien de wereld alleen via ramen en zij hebben spiegels nodig. Andere kinderen zien alleen spiegels en zij moeten de wereld ook door ramen leren zien.” – Sharron McElmeel

Mylo las eens voor in Amsterdam Osdorp uit haar prentenboek Prinses Arabella en Prins prinses-arabella-en-prins-mimoenMimoen. Als daar iets te doen is, komen er veel moeders met Marokkaanse roots met hun kinderen. Eén van de kinderen werd helemaal blij toen hij de illustratie zag van de moeder van Mimoen: “Kijk mama, dat ben jij!”

Niet alleen met boeken als die over Prinses Arabella werkt Mylo Freeman actief aan het vergroten van de diversiteit in kinderboeken. Zij is momenteel coach van een project in Antwerpen, waarbij 10 schrijvers gekoppeld zijn aan 10 illustratoren, om te komen tot 10 prentenboeken over een keur aan Antwerpse, multiculturele kinderen en hun belevenissen. Deze boeken worden in een box aangeboden aan scholen en bibliotheken.

Nog vóór je woorden leert, word je geconfronteerd met beelden. Om je heen, hoe je gezin en huis eruitzien, maar ook via prentenboeken, televisie en dergelijke. Die beelden zijn vormend, het zijn zaadjes die bepalen hoe jij later de wereld ervaart, wat je normaal vindt en als prettig of juist beangstigend ervaart. Laat die eerste zaadjes in de ziel positief zijn, en veelomvattend. Dat maakt de wereld er alleen maar mooier op!

Wil je meer informatie over Mylo Freeman? http://www.mylofreeman.com

Weet jij hoe het is om anders te zijn?

werkgroepbijeenkomst jeugdboeken: weet jij hoe het is het om

anders zijn te zijn?

Aan de nostalgische Lairessestraat in Amsterdam Zuid ligt het thuishonk van de Vereniging van Letterkundigen (VvL) verscholen. Sinds 1905 genoemd het Van Deysselhuis, gelijk de naam van haar eerste voorzitter. Bij binnenkomst voel ik al gauw: dit is een warm bad. Een onopgesmukte ruimte vol van ongeveinsde gepassioneerde kinder- en jeugdboekenschrijvers.

Vandaag praten we over diversiteit in kinderboeken, georganiseerd door de bevlogen Werkgroep Jeugdboeken van de VvL.

“Niemand weet hoe het is om . . .

zo lang te zijn als ik.” Selma Noort, kinderboekenschrijfster en kunstschilder, hier in de rol als levendige discussieleidster, blikt met priemende ogen de groep in. In het lokaal instemmend geknik van haar collega schrijvers. Selma vangt aan met een anekdote gegrepen uit haar eigen leven. Ze is 54 als haar blik een paar maanden geleden op een prentenboek valt met de titel prijkend op de kaft Grote Henriette (of hoe Henriette geen vrienden had) in een lokale bibliotheek. Zou het echt?

Zgrote-henriëtteou ze eindelijk een kinderboek hebben getroffen over haar, een lange vrouw? Vol verwachting slaat de prachtig sprankelende lange Selma het prentenboek open.  Maar ‘kijk eens’, vertelt ze later, ‘wat grote Henriette moet doen voordat ze erbij hoort?’

10619902_807327495997267_7291958956728215727_o

1912500_807327739330576_2148407190469290289_o‘Ze wordt net zoals de anderen. Jaja, ook boeken kunnen vuistslagen uitdelen.’ Bovendien: Grote Henriette bleek niet over lang zijn te gaan, maar over verwaandheid. Nog nooit heeft Selma een boek gevonden waarin een lange vrouw (of meisje) de hoofdrol speelt. Ze vindt het wrang dat Henriette alsnog haar stelten uittrekt zodat zij tussen de anderen kan staan en de groep dan pas een arm om haar heen slaat. 

Waar ben ik?

Niet bestaan in kinderboeken. Die ervaring had ook Marieke Nijkamp van We Need Diverse diversifyaBooks, één van de gasten van het driekoppige discussiepanel dat voor deze bijeenkomst over diversiteit in kinderboeken uitgenodigd is. Marieke zocht tijdens haar kindertijd en adolescentie naar Nederlandse kinder- of jeugdboeken waarin zij zich met het hoofdpersonage identificeren kon. Tevergeefs. Zowel haar lichamelijke beperking als haar liefde voor vrouwen vond ze er zelden of niet in terug. Zelfs de vertaalde klassieker De geheime tuin van Francis Hodgson Burnett waarin neefje Collin met een handicap aan het einde wonderbaarlijk weer kan lopen, let wel, nádat hij zich ‘goed’ heeft leren te gedragen, geeft volgens Nijkamp de boodschap mee dat je maar beter zonder handicap kunt leven. Er iets mis met anders zijn is.

Je ‘anders zijn of voelen’ tegenkomen in een boek is je gekend voelen. Een kind krijgt daarmee de boodschap: je mag er zijn, je hoort bij de samenleving. Alle kinderen hebben het recht zichzelf in onze kinderboeken terug te vinden. Zolang kinderen en ouders niet in verscheidenheid gerepresenteerd in onze kinderboeken worden, verzwijgen en ontkennen we een deel van onze wereld, houden we de facto diversiteit verborgen in de marges van onze samenleving.

multiculturele hoofdpersonages

?????????????????????????????????????????????Illustrator Mylo Freeman, eveneens uitgenodigde van het discussiepanel, is één van de uitzonderingen op de regel. Of liever gezegd: veroorzaakt één van de uitzonderingen op de regel. Freeman schildert in haar prentenboeken multiculturele hoofdpersonages zoals in de series Prinses Arabella en Zaza. Vaak benoemt zij in haar boeken niet expliciet de multiculturele gedachte: de personages van multiculturele achtergrond worden als vanzelfsprekend in de verhaallijn opgenomen, net als hun centrale hoofdrol.

Naast de prentenboeken van Mylo Freeman zijn er nog enkele andere voo328940_135766546543554_1317641987_orbeelden te noemen waarin multiculturele hoofdpersonages het uitgangspunt vormen. Zoals bijvoorbeeld in de prentenboeken Het boek over een doek (Reineke Schermer), Eén, twee, drie vier: hoofddoek van plezier! (Jeanine Cronie), Kapitein Kat (Inga Moore), Het Madiba-boek (Nelson Mandela), Ivana, het prinsesje dat haar haren niet wilde kammen (Hilli Arduin) en Hier ben ik (Patti Kim). In de kinderboeken van Halil Gür, een Nederlandse kinderboekenschrijver van Turkse komaf, spelen Turkse kinderen vaak ook de hoofdrol en de kinder- en jeugdboeken De Duik (Sjoerd Kyper) en Vuurwerk in mijn hoofd (Roland Colastica) spelen zich af in en vanuit het dekoloniale perspectief van Curaçao.  

Toch ligt de nadruk op enkele, want naar ratio is de aanwezigheid van multiculturele hoofdpersonages in kinder- vuurwerk-in-mijn-hoofden jeugdboeken schrijnend als je bedenkt dat er per jaar ongeveer drieduizend kinderboektitels uitgegeven worden. Naar analogie van de conclusie van Weitzman et al. (1972) die in de jaren ’70 de representatie van gender (sekse) in kinderboeken in de VS onderzochten durf ik zelfs te stellen:

‘het is haast onmogelijk om de representatie van multiculturele hoofdpersonages in kinderboeken te onderzoeken omdat ze simpelweg onzichtbaar zijn.’

Die onzichtbaarheid gaat ook op voor andere gemarginaliseerde groeperingen zoals bijvoorbeeld kinderen die met een lichamelijke beperkingen leven en gezinnen met twee ouders van dezelfde sekse komen we zelden in onze gewone ‘niet gethematiseerde’ kinderboeken tegen.

de onzichtbare vraag

Uitgeverijen beargumenteren doorgaans dat de vraag naar multiculfaiza-is-mijn-heldturele of diversiteit in kinderboeken niet voldoende is. Heel wat schrijvers in de zaal hebben ongepubliceerde manuscripten liggen waarbij de uitgeverij het risico niet durfde te nemen omdat de personages niet zouden aansluiten op ‘wat de markt wil’. Of, ze hebben hun personages op verzoek van de uitgeverij moeten aanpassen. En, inderdaad: uit de boekhandelspraktijk blijkt dat ‘risicovolle inkopen’ vaak op de plank blijven liggen.

Kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven beaamt dat. Haar kinderboek Faiza is mijn held!, een verhaal over een meisje dat met haar ouders gevlucht uit Afrika is, werd in boekhandels amper ingekocht en verkocht. Totdat de uitgeverij (Clavis) haar boek aan een actie koppelde van een kinderwinkel waarbij een kinderboek uitgezocht mocht worden (4 titels). Faiza is mijn held! liep als een speer. Kinderen kozen haast unaniem voor Van Kaathoven’s boek. Dat geeft te denken dat de vraag wel degelijk bestaat, maar net zoals het veelal ontbreken van diversiteitspersonages in kinderboeken, de vraag zelf óók onzichtbaar is.

Om de vraag naar multiculturele kinderboeken zichtbaar te maken, moet je de doelgroep opzoeken. Dat ondervond ook Mylo Freeman, wiens prentenboeken inmiddels steeds meer opgemerkt worden door ook Surinaamse Nederlanders. ‘Daar moet je wel iets voor doen’, zegt Mylo. Freeman is actief met workshops op basisscholen, multiculturele kinderboekenprojecten en stond onlangs op de Natural Hair beurs in Rotterdam. Haar prentenboeken werden daar enthousiast ontvangen. ‘Wat leuk! Ik wist niet dat zulke kinderboeken bestonden!’ kreeg Mylo vaak te horen. ‘Dat betekent dat de vraag naar zulke kinderboeken er wel degelijk is.’

een nieuwe marketing benadering

‘Lezen is denken met het hoofd van een ander, in plaats dat van jezelf’ – A. Schopenhauer

Laat er geen misverstand over bestaan: de vraag naar diversiteitspersonages in kinderboeken strekt verder dan alleen het empowerende identificatieproces voor kinderen en ouders die zich ‘anders’ voelen. De fundamentele noodzaak van boeken wordt in de volwassen literatuur als vanzelfsprekend opgevat, maar als het gaat om kinder- en jeugdboeken lijken we ineens hetzelfde gegeven minder serieus te nemen. Terwijl uitgerekend kinderen en adolescenten kennis over de wereld veel sterker nog dan volwassenen als sponzen in hen kunnen opnemen. Dat laatste is geen ‘pedant literair’ vermoeden, maar een neurobiologisch feit van de hersenontwikkeling.

Kinderboekuitgeverijen zouden andere marketingtechnieken en personage keuzes kunnen maken om ook multiculturele en diversiteitskinderboeken onder de aandacht te brengen. Zowel de vraag als diversiteit zichtbaar maken. Niet thematisch, of oudbollig, maar zelfverzekerd en ongeveinsd zoals bijvoorbeeld zeer actieve jonge uitgeverij van Jurgen Maas, toegespitst op literatuur uit het Midden-Oosten en de multiculturele samenleving, die overal in het land de mensen ópzoekt. Zoals bijvoorbeeld de actie van Clavis en de ondernemersgeest van Mylo Freeman die haar prentenboeken onder de mensen krijgt.

leescultuur en avi-leesboeken

Toegeven: wat uitgeverijen en schrijvers zelf ook (zullen) doewie-doet-watn, er bestaat een grote groep mensen die zelden of nooit boeken koopt om welke reden dan ook. In het geval dat zij dit wel doen, zullen zij misschien niet snel geneigd zijn een kinderboek over ‘de ander’ te pakken, maar het vertrouwde van de plank te pakken.

Persoonlijk ben ik daarom een groot voorstander ervan om diversiteit in kinderboeken te institutionaliseren via het basisonderwijs: de AVI-leesboeken waarmee kinderen leren lezen. Zo is de kans groter dat je in potentie bijna alle kinderen in Nederland bereikt en de toegang tot diversiteitskinderboeken, laat staan het kopen ervan, niet laat afhangen van de gezinnen waarin zij toevallig opgroeien.

De werkgroep Jeugdboeken van de VvL en het discussiepanel Diversiteit in kinderboeken kwam bijeen op vrijdag 28 november 2014. Georganiseerd door o.a. Mina Witteman, voorzitter van de VvL. Gespreksleider: Selma Noort. Disucssiepanel: Marieke Nijkamp (We need Diverse Books), Mylo Freeman (illustrator) en Kim Blackburn (Spinzi, emancipatie, representatie en diversiteit in kinderboeken). Aanwezig: Netty van Kaathoven, Henk Hardekamp, Marco Kunst, Karlijn Stoffels, Halil Gür, Joke de Jonge, Saskia van der Wiel, Wilma Degeling en … ?